Jaarverslag 2019

Paragrafen

Weerstandsvermogen en risicobeheersing

1. Maritieme Servicehaven Noordelijk Flevoland (MSNF)

Provinciale Staten (PS) hebben in juli 2017 besloten om de buitendijkse ontwikkeling van de MSNF risicodragend te ontwikkelen en in december 2018 onder voorwaarden het investeringskrediet verhoogd. In juni 2019 hebben PS de MSNF een maatschappelijke functie toegekend.

Wij onderkennen een aantal risico’s in de ontwikkeling van de MSNF. In december 2019 heeft de Raad van State het provinciaal inpassingsplan vernietigd vanwege de nieuwe inzichten omtrent stikstofdepositie. Er moet daarom een nieuw inpassingsplan worden opgesteld. Voordat de opdracht tot realisatie aan een aannemer gegund kan worden moet het inpassingsplan onherroepelijk zijn. Daarnaast zijn de marktomstandigheden, mede door de stikstofcrisis, gewijzigd.

Kans

Incidenteel / structureel

Financiële impact

Risicobedrag

n.v.t.

Incidenteel

n.v.t.

€ 4,0 mln.

De omvang en impact van de risico’s is gebaseerd op een geactualiseerde Monte-Carlo-risicoanalyse (januari 2020). Deze is gebaseerd op het huidige geaccordeerde businessmodel.

Beheersmaatregelen
De onderstaande beheersmaatregelen worden (onder meer) getroffen:

Aanbestedingsfase, voorafgaand aan de gunning dient aan de volgende voorwaarden te zijn voldaan:

  • Een onherroepelijk inpassingsplan.
  • Juridisch bindende grondovereenkomsten met het Rijk, Waterschap en gemeente Urk.
  • Er wordt niet gegund bij een aanbestedingsresultaat dat boven budget is.

Realisatie- en exploitatiefase:

  • monitoring van de financiële en fysieke voortgang van de ontwikkeling door een contractbeheersteam.
  • het inzetten van technische specialisten die de ontwikkeling van de haven monitoren en specifieke toetsen op de werkzaamheden uitvoeren.
  • periodieke rapportage over de voortgang van de realisatie van het project MSNF aan Gedeputeerde Staten en Provinciale Staten.

2. Flevokust Haven

PS hebben in 2014 besloten om te investeren in de buitendijkse ontwikkeling van de multimodale overslaghaven Flevokust. De ontwikkeling (bouw) van de haven is eind 2016 gestart en de haven is het derde kwartaal van 2018 in gebruik genomen. De oplevering van de hoofdaannemer heeft in het vierde kwartaal 2019 plaatsgevonden.

Wij onderkennen een aantal risico’s inzake de exploitatiefase vanaf 2019. Die risico's hebben betrekking op de omvang van toekomstige onderhoudskosten en verwachte opbrengsten uit de exploitatie als gevolg van eventuele leegstand. De provincie en gemeente Lelystad zijn bezig met het verkennen van de mogelijkheden om een Havenbedrijf op te richten, waarin zowel de buitendijkse haven als het binnendijkse bedrijventerrein worden ondergebracht. In de eerste helft van 2020 wordt de uitkomst uit de verkenning over het oprichten van een havenbedrijf voor Flevokust gedeeld.

Kans

Incidenteel / structureel

Financiële impact

Risicobedrag

n.v.t.

Incidenteel

n.v.t.

€ 1,8 mln.

De omvang en impact van de risico’s is gebaseerd op een in januari 2020 geactualiseerde Monte-Carlo-risicoanalyse.

Hierin is ook het effect van de in 2019 doorgevoerde duurzame waardevermindering betrokken. De risico’s betreffen exploitatierisico’s (met name leegstand), enkele resterende risico’s betreffende oplevering en te maken afspraken over beheer en onderhoud.

Beheersmaatregelen
De onderstaande beheersmaatregelen worden (onder meer) getroffen:

Realisatie- en exploitatiefase:

  • Tot de eventuele oprichting van een havenbedrijf Flevokust Haven:
    • Het plegen van acquisitie voor het vinden van aanvullende exploitanten.
    • Samenwerken met de gemeente Lelystad in positionering en profilering van Flevokust Haven bij private en publieke partijen.
    • Het monitoren van de financiële dekkendheid van exploitatie.
  • Na het eventuele besluit tot oprichting van een havenbedrijf Flevokust Haven:
    • Samen met gemeente Lelystad het havenbedrijf op een professionele en slagvaardige manier vormgeven.
    • Het havenbedrijf krijgt – naast financiële kaders - doelstelling mee om economische en maatschappelijke meerwaarde te realiseren.

3. Grote infrastructurele projecten

In de Jaarstukken 2019 zijn de risico's van de programma's 'Hogering', 'Infrastructuur Amsterdam Lelystad Airport', 'Roggebot N307' en 'Groot Onderhoud Bruggen en sluizen' opgenomen.

Het risico van grote infrastructurele projecten (groter dan € 20,0 mln.) wordt van een probabilistische raming (Monte-Carlo-methode) voorzien. De uitkomst is een raming van de projectkosten die met een zekerheid van 85% niet worden overschreden en wordt vergeleken met het door PS beschikbaar gestelde krediet. Het verschil wordt meegewogen in de risicoberekening op concern niveau. Omdat dit risicobedrag, indien het zich eventueel manifesteert, over 40 jaar wordt afgeschreven, betreft het een structureel risico (ter hoogte van de extra jaarlijkse kapitaallast). Zoals in het risicomanagementbeleid is bepaald, wordt dit structurele risico met een factor drie vermenigvuldigd om de vergelijking met de weerstandscapaciteit mogelijk te maken.

In het kader van de Jaarstukken 2019 betreft het drie infrastructurele programma's: 'Hogering', 'Infrastructuur Amsterdam Lelystad Airport' en 'Groot onderhoud Bruggen en sluizen'. In de loop van 2020 wordt bezien op basis van de uitvoeringsovereenkomst welk risico voor Roggebot/Kampen N307 wordt opgenomen.
Het verschil voor deze drie projecten tussen de verwachte maximale projectkosten op basis van 85% zekerheid en het krediet bedraagt ca. € 18,4 mln. De hieruit voortvloeiende structurele extra kapitaallasten bedragen ca. € 0,46 mln. Vermenigvuldigd met de factor drie (conform beleid structurele risico's) leidt dit tot een risicobedrag van ca. € 1,4 mln.

Kans

Incidenteel / structureel

Financiële impact

Risicobedrag

n.v.t.

Structureel

n.v.t.

€ 1,4 mln.

Beheersmaatregelen:

  • Een grondige (integrale) voorbereiding met stakeholders zorgt voor een beheerste voorbereiding en uitvoering van de projecten.
  • Daarnaast worden de projecten gestuurd met inachtneming van de risico's en zijn ervaren projectteams geformeerd om de projecten voor te bereiden en te realiseren.

4. Innovatiepaviljoen (Floriade)

Provinciale Staten hebben in 2014 besloten om te investeren in een Innovatiepaviljoen op het Floriadeterrein. Inmiddels zijn zowel het ontwerp als de berekening voor de benodigde investering opgesteld. Uit die berekening bleek dat het oorspronkelijk beschikbare krediet niet toereikend was. In december 2017 is door PS besloten om het investeringskrediet te verhogen. Tevens is vastgesteld dat een risicoreservering van € 1,1 mln. benodigd is, gebaseerd op de uitgevoerde risicoanalyse. In 2019 heeft de aanbesteding van de bouw plaatsgevonden. De start van de bouw van het Innovatiepaviljoen is voorzien in april 2020 en de opening eind 2020.
Wij onderkennen nog steeds enkele risico’s die betrekking hebben op drie periodes, namelijk: de ontwikkelingsfase (bouw), de exploitatiefase en fase na afloop van de Floriade. De voornaamste risico's zijn:

  • Afhankelijk van het gebruik van het pand bestaat het risico dat de omzetbelasting over de bouwkosten (deels) niet verrekenbaar of compensabel is wat tot een kostenverhoging leidt.
  • Er is een risico op gedeeltelijke leegstand wat een lagere opbrengst tot gevolg kan hebben. Door de latere oplevering (2020 t.o.v. 2017) is de exploitatieduur verkort en dus is het risico voor de provincie afgenomen (maar nog wel aanwezig). Momenteel wordt verkend hoe de exploitatie het beste kan worden vormgegeven. De eerste gebruikers zijn bekend.
  • Uitgangspunt in de exploitatie is dat het gebouw na afloop van de Floriade wordt verkocht. De verkoopwaarde van het pand is nu gebaseerd op een schatting. Afhankelijk van de uiteindelijke gebiedsontwikkeling en planvorming kan die waarde nog fluctueren.

Kans

Incidenteel / structureel

Financiële impact

Risicobedrag

75%

Incidenteel

€ 1,4 mln.

€ 1,1 mln.

Het risicobedrag is ten opzichte van de begroting 2020 ongewijzigd gebleven. De volgende actualisatie wordt uitgevoerd voor de start van exploitatiefase.

Beheersmaatregelen
Voor de specifieke risico’s zijn beheersmaatregelen getroffen zoals:

  • Eisen voor het kwaliteitsniveau zijn hoog, om de aantrekkelijkheid voor potentiële gebruikers te vergroten. Zo zijn in het ontwerp op de eerste verdieping ramen toegevoegd.
  • Er worden aanvullende financieringsconstructies gezocht, bijvoorbeeld uitbesteding (exploitatie / catering) en samenwerking met de naastgelegen Aeres Hogeschool.
  • Wij rapporteren jaarlijks aan Provinciale Staten over de voortgang van het project, vanuit het programma 'Floriade Werkt!'.
  • Regelmatig wordt de risicoanalyse herhaald en geactualiseerd.
  • Het paviljoen wordt (met behulp van externe expertise) zo veel mogelijk aangesloten op de marktbehoefte.
  • In de exploitatieberekening is bij de beoordeling van de haalbaarheid al uitgegaan van een gedeeltelijke leegstand.
  • Een deel van de exploitatie kan worden gefinancierd vanuit het programma 'Floriade Werkt!'.
  • Het voeren van verkennende gesprekken met Aeres Hogeschool en commerciële partijen over een overname na de Floriade.

5. Datalek (informatievoorziening)

In 2019 is het laatste (4e) plateau van het programma 'Meerjaren Aanpak Bedrijfsvoering' (MAB) gerealiseerd. Alleen een aantal projecten/activiteiten lopen nog (kort) door in 2020. Het programma zal medio 2020 worden afgesloten en geëvalueerd. Voor het beheer van de nieuwe applicaties is eind 2019 extra formatieve ruimte gecreëerd (afdeling IV en deze formatie wordt thans ingevuld. Gedeeld beeld is dat de provincie Flevoland (met dit programma) haar informatievoorziening op orde heeft gebracht. Met de (naderende) afronding van het programma MAB kan dit risico worden afgewaardeerd tot nihil.

Een belangrijke stap in 2020 is de overgang van het eigen datacenter naar de cloud. De aanbesteding hiervoor is eind 2019 gestart en zal komend voorjaar worden afgerond. Daarmee neemt het risico van het ‘in eigen huis’, met een kleine staf beheren van de snel groeiende en bedrijfskritische IT-omgeving van de provincie (de borging van kennis en kunde op technisch gebied) af, maar neemt het risico en belang van een ‘goede, betrouwbare leverancier’ en ‘goede regie’ toe.

In 2019 zijn ook belangrijke stappen gezet op het gebied van dataficering en digitale innovatie. Dit zal in 2020 worden voortgezet (o.a. met verwerving van een eigen platform voor data-analyse). De risico’s op dit gebied kunnen als beperkt worden beschouwd, gezien de (nog) relatief beperkte schaal waarop dit wordt toegepast en de beperkte inzet van diensten.
De visie van de provincie op de IT-ontwikkelingen (‘Digitale transformatie 2020-2024’) wordt thans uitgewerkt en verdiept in overleg met de andere afdelingen. Daarbij wordt aansluiting gezocht bij de nieuwe ‘Interprovinciale Digitale Agenda’ voor de komende jaren. De definitieve visie zal in het voorjaar van 2020 worden opgenomen in de planvorming van de provincie voor de komende jaren. Met dit alles komt digitalisering van de provincie Flevoland in een (verdere) stroomversnelling. Dit vraagt het nodige van de medewerkers, niet alleen bij de afdeling IV, maar ook bij de andere afdelingen. Het verwerven en verankeren van actuele kennis en vaardigheden vraagt voortdurende aandacht. Het niet tijdig en/of goed aansluiten op deze ontwikkelingen zal leiden tot gebrekkige ICT-voorzieningen bij alle afdelingen met alle risico’s van dien, zoals gebrekkige dienstverlening (aan bedrijven en ketenpartners), suboptimale beleidskeuzes door onvoldoende onderbouwing/evaluatie, verstoorde werkprocessen, gebrekkige (kwaliteit van) data en/of inbreuk in systemen.

Naast juridische claims kan dit leiden tot extra benodigde investeringen in processen en systemen, waarvan de totale impact wordt geschat op € 5,0 mln.

Kans

Incidenteel / structureel

Financiële impact

Risicobedrag

10%

Incidenteel

€ 5,0 mln.

€ 0,5 mln.

Ondanks het feit dat de basis nu beter op orde is, is het risicobedrag ongewijzigd ten opzichte van de vorige raming, gezien de snelle en ingrijpende ontwikkelingen op het gebied van digitalisering. Als de ambities en plannen voor de komende jaren zijn vastgesteld en de overgang naar clouddienstverlening is voltooid, zal het risicoprofiel met betrekking tot informatievoorziening opnieuw worden gewogen.  

Beheersmaatregelen

  • Zorgvuldige aanbesteding van en transitie naar het nieuwe cloud-datacenter.
  • Goede regievoering op diensten (zowel cloud-diensten als dienstverlening).
  • versterking van de afdeling IV door invulling van de extra formatie/medewerkers voor het beheer van de (nieuwe) applicaties.
  • Verdere professionalisering van de afdeling IV door training en opleidingen.

6. Algemene Pensioenwet Politieke Ambtsdragers (APPA)

Het risico bestaat dat de middelen in de voorziening Algemene Pensioenwet Politieke Ambtsdragers (APPA) niet toereikend zijn om aan de toekomstige pensioenverplichtingen te voldoen. Jaarlijks wordt door Loyalis een actuariële berekening van de benodigde middelen in de voorziening APPA ten behoeve van de jaarrekening opgesteld. De onderliggende variabelen zijn onder meer de rente, de levensverwachting van en het aantal bestuurders, de huidige leeftijd van de uitkeringsgerechtigde en het behaalde rendement op de uitzettingen. Omdat deze variabelen constant aan verandering onderhevig zijn fluctueert het benodigde bedrag met als mogelijk gevolg dat er eventueel een extra storting moet plaatsvinden in de jaarrekening in de voorziening APPA om deze op peil te houden. Dit heeft zich in afgelopen jaren meerdere malen voorgedaan.

Kans

Incidenteel / structureel

Financiële impact

Risicobedrag

50%

Incidenteel

€ 0,5 mln.

€ 0,3 mln.

Het risico is ongewijzigd ten opzichte van het Programmabegroting 2020. Bij de Jaarstukken 2019 is de hoogte van de benodigde voorziening opnieuw geactualiseerd.

Beheersmaatregel
De frequentie van jaarlijkse actualisatie voorkomt grote schommelingen.

7. OMALA

OMALA N.V. is een verbonden partij van provincie Flevoland. De handelsnaam is Lelystad Airport Businesspark (LAB). De provincie heeft twee financiële belangen, namelijk het verstrekte aandelenkapitaal en de verstrekte leningen voor de financiering van het werkkapitaal. De ontwikkeling van LAB is in het verleden vertraagd door de latere besluitvorming omtrent het luchthavenbesluit en door de landelijke economische situatie. De ontwikkeling betreft zowel de verwerving als de ontwikkeling en verkoop van gronden.

Wij onderkennen het risico dat er een negatief resultaat kan ontstaan in de grondexploitatie van de ontwikkelingsmaatschappij doordat:

  • De verkoop van de gronden wordt niet, later of tegen een lagere prijs gerealiseerd.
  • De kosten voor de ontwikkeling hoger blijken dan geraamd.

Wanneer het risico zich voordoet kan het gevolg daarvan zijn dat de waardering van het door de provincie verstrekte kapitaal en de leningen naar beneden moet worden bijgesteld vanwege incourantheid of lagere marktwaarde.

De kans is geschat op basis van de voortgang van de grondexploitatie. Door de verkoop van een grote hoeveelheid grond is de achterstand in de grondexploitatie voor een groot deel ingehaald. De samenwerking met Schiphol Real Estate (SRE) in de ontwikkeling van het gebied is bekrachtigd door een getekende overeenkomst. Dit betekent dat de realisatiekans van de kavel Flight District (tegenover de terminal) ook verder is toegenomen. Het besluit over het in operationeel gebruik nemen van Amsterdam Lelystad Airport voor groot handelsverkeer heeft alleen invloed op de grondexploitatie Flight District. Als gevolg van verdere aflossing van de uitstaande lening is de financiële impact (beperkt) afgenomen ten opzichte van Programmabegroting 2020.

Kans

Incidenteel / structureel

Financiële impact

Risicobedrag

10%

Incidenteel

€ 2,2 mln.

€ 0,2 mln.

Beheersmaatregelen
Om risico’s te beperken zijn de volgende beheersingsmaatregelen ingesteld:

  • Er zijn concrete beheersingsafspraken gemaakt tussen de betrokken aandeelhouders. Zo moeten alle investeringsbeslissingen betreffende grondverwerving en bouwrijp maken, vooraf worden goedgekeurd door de aandeelhouders.
  • De kosten in de grondexploitatie zijn versoberd, onder andere voor het onderdeel bedrijfsvoering.
  • De grondexploitatie wordt periodiek (met behulp van externe deskundigen) geactualiseerd en vervolgens door de bestuurders en aandeelhouders geëvalueerd.
  • Voor het verstrekken van leningen is een plafond overeengekomen.
  • Per kwartaal wordt er door OMALA gerapporteerd aan de aandeelhouders over de voortgang en de financiële positie. Deze rapportages worden zowel ambtelijk als bestuurlijk geëvalueerd en besproken.
  • Schiphol Real Estate heeft een aandeel overgenomen in Flight District, wat leidt tot risicobeperking voor de provincie.

8. Nazorgfonds

Op basis van de wet Milieubeheer is de provincie verantwoordelijk voor de eeuwigdurende nazorg van gesloten stortplaatsen. Via bij de exploitant opgelegde heffingen wordt vermogen opgebracht om deze nazorg te bekostigen. Dit vermogen is ondergebracht in het Provinciaal Fonds Nazorg Gesloten Stortplaatsen Flevoland (Nazorgfonds) en dient voldoende te renderen om de dekking van toekomstige uitgaven zeker te stellen. Het Nazorgfonds heeft (langjarig) een doelrendement van gemiddeld 4,4%. Wij onderkennen een risico dat het werkelijke rendement lager is, waardoor het vermogen van het Nazorgfonds niet toereikend zal zijn om aan de verplichtingen te kunnen voldoen.

Dit risico is tweeledig en ziet toe op de:

  • Lange termijn (eeuwigdurend).
  • Korte termijn ((meerjaren)begrotingshorizon).

Indien op lange termijn de rendementsdoelstelling niet haalbaar is, moet er een kapitaalstorting plaatsvinden om ervoor te zorgen dat het vermogen over de totale looptijd toereikend is om de onderhoudskosten te dekken. Voor de reeds gesloten stortplaatsen (nu alleen Het Friese Pad) is de provincie risicodrager voor dergelijke tekorten. Het uitgangspunt is een gemiddeld rendement van 4,4% over de lange termijn, namelijk een eeuwigdurende beleggingshorizon. Vooralsnog hanteren wij het uitgangspunt dat dit op de (zeer) lange termijn gemiddeld gerealiseerd kan worden, waardoor dit risico niet in onderstaand risicobedrag is meegenomen.

Voor de korte termijn (2019 - 2022) kunnen lagere rendementen leiden tot (tijdelijke) verliezen en daarmee tot een negatief eigen vermogen van het fonds. De rendementsinkomsten zijn dan ontoereikend om de jaarlijkse nazorgkosten en/of de benodigde aangroei van de voorziening te dekken. Gezien de huidige kapitaalmarkt bestaat het risico dat het doelrendement niet kan worden gerealiseerd, waardoor de provincie het eigen vermogen van het Friese Pad dient aan te vullen. Voor het kwantificeren van dit risico wordt voor de jaren 2020-2023 uitgegaan van een te realiseren rendement van gemiddeld 2,0% (in plaats van het doelrendement van 4,4%). Dit komt neer op een financiële impact van ca. € 0,3 mln. waarvan de kans van optreden op 50% is geschat.

Kans

Incidenteel / structureel

Financiële impact

Risicobedrag

50%

Incidenteel

€ 0,3 mln.

€ 0,2 mln.

Het risico is afgenomen ten opzichte van Jaarstukken 2018 (van € 0,7 mln. tot € 0,2 mln.). Dit heeft te maken met iets betere rendementen in 2019.

Beheersmaatregelen
Het vermogensbeheer is uitbesteed aan een externe vermogensbeheerder (ABN Amro MeesPierson). Samen met deze vermogensbeheerder wordt binnen de (wettelijke) kaders die gesteld zijn aan het beleggingsprofiel en risico, gezocht naar een optimale samenstelling van de beleggingsportefeuille, om gegeven de huidige marktomstandigheden een optimaal rendement te realiseren.

9. Persoonsgegevens (AVG)

Met ingang van 25 mei 2018 is de AVG (Algemene Verordening Gegevensbescherming) van kracht geworden. Alle organisaties moeten aan deze verordening voldoen. Hierop wordt toezicht gehouden door de Autoriteit Persoonsgegevens (APG). De maximale boete is 20 miljoen euro (of 4% van de jaarlijkse wereldwijde omzet in het geval van een onderneming), waarbij de hoogste variant geldt. De provincie houdt (als midden-bestuur) in beperkte mate persoonsgegevens bij. Deze hebben met name betrekking op medewerkers, aanvragers van provinciale diensten en relaties.

Kans

Incidenteel / structureel

Financiële impact

Risicobedrag

10%

Incidenteel

€ 1,0 mln.

€ 0,1 mln.

De provincie heeft diverse beheersmaatregelen ingevoerd:

  • De in AVG genoemde processen (voor zover nu bekend) zijn geïmplementeerd binnen de provincie en de informatiehuishouding is in beeld gebracht; in geval van risicovolle processen wordt een risico analyse uitgevoerd.
  • Er worden verwerkersovereenkomsten afgesloten met derden die in opdracht van de provincie taken uitvoeren waarbij persoonsgegevens worden verwerkt.
  • De verwerkingen van persoonsgegevens zijn in beeld en vastgelegd in het (wettelijk voorgeschreven) register; dit wordt continu geactualiseerd.
  • De rechtmatigheid van verwerkingen wordt gecontroleerd en wijzigingen bijgehouden.
  • Tijdige melding en afhandeling van (potentiële) datalekken binnen de provincie is ingeregeld conform het protocol melding datalekken; de werkwijze wordt binnen de organisatie (voortdurend) gecommuniceerd.
  • De provincie bevordert continu de bewustwording met betrekking tot de omgang van persoonsgegevens en de beveiliging daarvan.

10. Overige risico's

De resterende financiële risico's bedragen ca. € 0,4 mln. (Begroting 2020 ca. € 0,6 mln.).

Risicovolle ontwikkelingen met (mogelijk) een financiële impact

Onder meer de volgende risicovolle ontwikkelingen kunnen worden genoemd zonder dat deze kunnen of worden gekwantificeerd:

Stikstof
De Raad van State heeft op 29 mei 2019 beslist dat het Programma Aanpak Stikstof (PAS) niet gebruikt mag worden als basis om toestemming te verlenen voor activiteiten (door GS of het rijk), die leiden tot een stikstoftoename op stikstofgevoelige habitattypen en soorten in Natura 2000-gebieden.

Deze beslissing heeft consequenties voor ruimtelijke ontwikkelingen, zoals woningbouw, de aanleg van infrastructuur (o.a. vaar-, spoor-, en autowegen), de bouw van nieuwe bedrijven en agrarische activiteiten, die kunnen leiden tot een toename van de stikstofdepositie op stikstofgevoelige habitattypen in Natura 2000-gebieden. Meldingen onder de PAS hebben hun rechtskracht verloren.

Nu het ecologisch onderzoek (“de passende beoordeling”) van het PAS niet meer als basis voor toestemmingverlening kan worden gebruikt, is voor veel ruimtelijke ontwikkelingen, ook op grote afstand van Natura 2000-gebieden, nodig dat zij op een andere manier gaan aantonen, dat hun project of plan (zoals een bestemmingsplan) op voorhand geen significant schadelijke effecten heeft op de Natura 2000-gebieden. Pas daarna kan toestemming worden verleend.

Voor projecten betekent dit dat moet worden beoordeeld of (alsnog) een natuurvergunning is vereist. GS (en in een aantal gevallen het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV)) zijn het bevoegde gezag voor deze vergunning. Zij dienen te beoordelen of voor een project een natuurvergunning is vereist. Voor bestemmingsplannen geldt weliswaar geen natuurvergunningsplicht, maar ook zij moeten ook aan de eisen van de Wet natuurbescherming voldoen. Bij de voorbereiding van een bestemmingsplan moet daarom beoordeeld worden of de met het bestemmingsplan mogelijk gemaakte ontwikkelingen significant negatieve effecten kunnen hebben voor een Natura 2000-gebied. Ook dan moet er een passende beoordeling (en als gevolg daarvan ook een milieueffectrapport) worden gemaakt.

Op landelijke niveau worden bestuurlijke afspraken gemaakt over de acties van gemeenten, provincies en het rijk op de korte middellange en lange termijn. In Flevoland raakt deze uitspraak veel belangrijke ontwikkelingen zoals vliegveld Amsterdam Lelystad Airport, Floriade, MITC, Glastuinbouw Marknesse en de ontwikkeling van bedrijfsterreinen. Inmiddels kunnen veel kleinere projecten wel doorgaan. Het rekenmodel is weer in gebruik en veel kleinere projecten blijken geen significante uitstoot te hebben op de verzuringgevoelige gebieden in de omliggende provincies. Eind 2019 is een beleidsregel vastgesteld die in- en extern salderen mogelijk maakt. Ook hiermee zijn initiatieven weer vlot getrokken. In 2020 zal er een gebiedsgericht aanpak worden vastgesteld waarin duidelijk zal worden hoe met de nog aanwezige knelpunten moet worden omgegaan. De omvang van dit probleem is zo groot dat ook op landelijk niveau wordt gekeken naar het schade-aspect. Hier kan op dit moment nog geen inschatting van worden gegeven.

Provinciale belastingen
In het Klimaatakkoord is opgenomen dat het Rijk een verkenning uitvoert naar andere vormen van bekostiging van mobiliteit. Dit kan betekenen dat de opcenten MRB als belastinggebied van provincies mogelijk ter discussie komt te staan. Dan komt de vraag aan de orde hoe een toekomstig provinciaal belastinggebied er dan zou moeten uitzien. De verkenningen zullen in 2020 worden uitgevoerd en moeten leiden tot een aantal beleidsopties waar politieke partijen uit kunnen kiezen en die in een volgende kabinetsperiode kunnen worden ingevoerd. Over de uitkomsten van deze trajecten en eventuele budgettaire gevolgen voor Flevoland valt op dit moment nog niets te zeggen.

Deze pagina is gebouwd op 06/19/2020 11:22:17 met de export van